Mijn bed is de plek waar alles samenkomt. Dat is de plaats waar ik naakte gedachten denk, waar ik dagdroom, de liefde bedrijf, pieker, plannen maak, ruzie, mijn rug laat krabben, speculeer, over oud worden praat en uiteindelijk de zeilen en hijs en uitvaar met het droomtij. Het bed, de plek waar we geboren worden en sterven is onze oerplek.
Laura Green
Wat een prachtig citaat van Laura Green lees ik in Liefdesgodinnen van Agapi Stassinopoulos. Bij de achternaam van deze Griekse schrijver vermoed ik dat de engelen je goedgezind zijn en er een wijze godinnestem in je genen zit. Ik lees nu over de sensuele minnares Aphrodite wiens droom ik jaren geleden bij Biodanza dansend ging uitbeelden op het strand.
In hoeverre woont Aphrodite in mij? Zij schijnt minnaar na minnaar te verslijten en zich op geen enkele wijze te willen binden aan haar veroveringen. Ze werpt dit mannelijk schoon met het grootste gemak zo weer in koele groenblauwe zee, nadat ze zich wellustig aan de arme zielen heeft vergrepen. Nou alleen al dat ze zich niet hecht aan Kees of Karel vind ik uitermate knap, want zo gauw ik met een man het liefdesnestje in duik, word ik meestal heel rozig. Ik maak tijdens de schermutselingen tussen de lakens al een hele lading liefdesferomonen aan. Als ik dan de volgende dag Nivea, aftershave balsem voor een sensitieve huid, ruik in de boekhandel of bij Albert Heijn, doet me dat direct smachten naar een volgende ontmoeting.
Soms werkt de aftershave of het frisse okselzweet niet. Ik heb namelijk sinds ik weer op vrijersvoeten wandel, ook weleens met een man gezoend waarvan ik na afloop dacht: ik denk niet dat dit de man van mijn dromen is. Dus in die zin herken ik Aphrodite wel. Ik ben alleen aardiger. Ik smijt ze niet keihard uit het liefdesbootje. Nee, ik probeer zo liefdevol mogelijk te zeggen dat de gevoelens niet wederzijds zijn. Ik hoor je denken. Alsof een dergelijke omfloerste afwijzing geen pijn doet. Droom lekker verder, Aphrodite uit Haarlem. Je hebt zeker gelijk, het blijft pijnlijk om afgewezen te worden, maar is het niet inherent aan de jacht op een nieuwe man of vrouw?
Bovendien gebeurt het mij ook. Ik word ook weleens niet meer teruggebeld door Piet of Jan. En dan ben ik niet vrolijk. Soms gaat het niet eens zo zeer om de man in kwestie, maar meer om al die duizend negatieve gedachten die je er aan vastkoppelt. Ik ben niet leuk genoeg. Ik ben niet mooi genoeg. Ik vind nooit meer een man. Ik verpieter helemaal alleen in een klein appartementje. En wat je nog meer allemaal verzint om jezelf de put in te praten.
Gelukkig komt er, als ik me zo voel, altijd wel iemand langs met een touwladder, zodat ik treetje voor treetje wiebelig weer om hoog klim uit die sombere vochtige omgeving. Als ik boven ben zeg ik lachend: ach, het was toch eigenlijk een behoorlijk autistisch exemplaar met verse bindingsangst: die zogenaamde man van mijn dromen.
Ik weet niet of deze toevoeging echt godinnenwaardig is, maar ik heb het in ieder geval weer even van me afgepraat. Er valt weer een strook zonlicht op mijn pad en ik spreek mezelf toe dat er ergens een soul mate rondloopt die mij helemaal gaat inpakken en blijvend blijft bewonderen. Droom zacht en zoet, Aphrodite!