Hij breekt mijn hart niet in duizend stukjes. Hij woont bij me, maar kost me niets. Hij maakt me niet het hof en glimlacht me ook het bed niet in. Hij vertelt me niet wat ik moet doen, geeft me de ruimte om te kiezen voor paprika chips of naturel chips. Hij heeft pittige karaktertrekken, maar is zo klein dat hij vrijwel geen plaats inneemt. Hij houdt geen belofte in met een flatterende foto op een datingsite, waar spek en rimpels onzichtbaar lijken.
Op een donderdagavond word ik tijdens een gezellig etentje in Amsterdam vreselijk misselijk. Ik moet het eten afbreken en ga heel snel naar huis om in mijn warme bed te kruipen. Omdat ik al langer last heb van onverklaarbare pijnen in mijn buik, ga ik de volgende dag naar de dokter.
Ik mag mijn darmen legen in een doorschijnend plastic potje en fiets een half uur later met dit potje en zijn lauwwarme bruine inhoud naar het Kennemer Gasthuis EG in Schalkwijk.
Het goede nieuws is dat ik geen kanker of een andere dodelijke ziekte heb, maar dat er een kleine parasiet in mijn darmen woont. De dientamoebe fragilis. Hij steekt zijn giftige tentakeltjes in mijn darmwand. Ik lijd pijn. Hij kan alleen maar gedood worden met antibiotica. Dat doe ik met liefde. Dat
mag voor zich spreken.
Als ik met mijn oudste dochter ga eten bij De Kale Pater ter gelegenheid van mijn trouwdag – die ik niet meer met haar vader vier – praten we honderduit. Ook over de perfecte titel van het boek dat ik wil schrijven. Nicky vat mijn liefdesavonturen uitstekend samen tot de titel Van Amoebe tot zielsverwant.