Ik ben heel nieuwsgierig naar het liefdesverhaal van Jan Cremer. Jan beschrijft in Sirenen zijn liefde voor Loesje Hamel. Obstakels in deze relatie werden onder andere gevoed doordat zij niet op de tweede plaats achter hem wilde staan, dat ze ook zelf op het podium wilde ronddartelen. En doordat Jan Cremer altijd al een wegloper is geweest, heeft hij de hoogbenige Loesje telkens weer verlaten. Een zogenaamde knipperlichtrelatie. Toch blijkt uit alles dat zij een grote liefde was en dat hij misschien als ‘oude man’ terugkijkt op de gemiste kansen. Dat Loesje mooi is en een sprankelende lach heeft maakt natuurlijk de eerste aantrekkingskrachten duidelijk, maar waarom hij juist bij haar het gevoel heeft thuis te komen, dat komt de lezer volgens de recensent van Trouw, Yolanda Entius, niet te weten. En dat is nu juist zo boeiend, want waarom kun je bij de ene persoon blijven en laat je de andere persoon veel makkelijker los. Hij vertelt ook niet wat Loesje beweegt om met Ramses Shaffy en Shireen Stroker op het podium te staan. Wat zij gemeen hebben met Cremer is de rusteloosheid van hun ziel. Iets wat Loesje waarschijnlijk ook had en wat misschien duidelijk maakt waarom Loesje en Jan telkens weer terug verlangen naar elkaar. Misschien hadden ze iets gehad aan de theorie die schrijfster Hannah Cuppen uiteeenzet in Liefdesbang. Hierin krijg je handvatten hoe je je verlatingsangst en bindingsangst kunt verminderen.
Mijn lief,
Laten we er in godsnaam mee ophouden. Ik houd van je. Maar zo kan het niet meer. Jij wordt gek, ik word het en niet te vergeten die anderen. Gister heb ik gezien, dat je niet langer dan twee dagen zonder Hester kunt. Goed, dan trek ik me terug. Ik houd verschrikkelijk veel van je, maar er ontstaat door al die toestanden een soort van wantrouwen. Hester zal waarschijnlijk niet eens weten dat ik weer bij je ben. Je zult ongetwijfeld zeggen dat je zo hard werkt en dat je daarom alleen wilt zijn, maar dat je haar ’s avonds komt zien. Nou ja, van al deze gedachten word ik gek. Het liggen wachten, uren, als je minnares maakt me krankzinnig. Laat me alsjeblieft maar met rust voortaan.